Überhaupt, föhn, sowieso, heimweh…
Duits
Bij het vak Duits leer je niet alleen maar rijtjes en moeilijke naamvallen, je leert een taal die miljoenen mensen spreken, je leert de cultuur kennen en ook de geschiedenis van de landen. Dat helpt je om te begrijpen wat Duitsers zo Duits maakt, waarom er eigenlijk zo veel clichés zijn en welke oorsprong ze hebben. Zonder het misschien te weten, ken je al heel veel Duitse woorden: überhaupt, föhn, sowieso, heimweh…
Je werkt in de lessen met verschillende thema’s en krijgt zo een inkijkje in hoe ze bijvoorbeeld in Duitstalige landen hun verjaardag en feestdagen vieren, wat ze voor lekkers eten en wat er voor mooie plekken in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland zijn. Misschien kriebelt het dan ook om in de vakantie daar naartoe te gaan óf mee met de reis naar Berlijn in klas 4! Hoe leuk zou het zijn als je tijdens je (wintersport) vakantie met de inwoners in gesprek kunt gaan en jezelf kunt bewijzen dat Duits spreken helemaal niet moeilijk is!
Nog wat feitjes:
In welke leerjaren wordt het vak gegeven?
Duits wordt in klas 2 t/m 6 gegeven en is in klas 2 en 3 een verplicht vak.
Kun je er eindexamen in doen?
Jazeker! Daarnaast is het mogelijk om ‘versterkt Duits’ te doen (Goethe Duits) en daar extra certificaten voor te halen.